E-score

 

De E-score gaat over hoe netjes de oefening wordt uitgevoerd.

De E staat voor Execution (uitvoering).


Dit cijfer loopt van 0 tot 10, net zoals de beoordeling op school. 

Je krijgt een 10 als je alles perfect uitvoert, dit gebeurt bij turnen bijna nooit.

Ook een 0 komt gelukkig bijna nooit voor, dan heeft een turnster wel echt een mega pechdag gehad en alles fout gedaan.

 

Voor elke fout die een turnster maakt in de uitvoering worden er punten afgetrokken. 

Fouten in de uitvoering kunnen zijn:

 

Benen uit elkaar

 

Kromme armen

 

Wiebelen op de balk

 


 

Hoeveel aftrek een turnster krijgt hangt af van hoe groot de fout is:

  • Een kleine fout geeft 0,10 aftrek
  • Een middelgrote fout geeft 0,30 aftrek
  • Een grote fout geeft 0,50 aftrek
  • Een hele grote fout geeft 1,00 aftrek

Bij de meeste dingen is het wel in te schatten hoe groot een fout is!

 

Hieronder een paar voorbeelden van kleine fouten.

Kleine fout: kromme tenen

 

Kleine fout: benen een klein beetje uit elkaar

 

Kleine fout: been een beetje krom

 


 

Stel dat een turnster een hele mooie oefening waarin ze 10 elementen (turnkunstjes) laat zien met allemaal 1 klein foutje.

 

Ze krijgt dan dus 10 keer 0,10 punten aftrek dus in totaal 1,00 aftrek (10 x 0,10).

Haar E-score wordt dan 10,00 - 1,00 = 9,00 (een hele mooie score)!

 

Nu een paar voorbeelden van middelgrote fouten.

Armen duidelijk krom


 

Dezelfde som voor middelgrote fouten: een turnster doet een oefening met 10 elementen (turnkunstjes) met allemaal 1 middelgrote fout.

 

Ze krijgt dan dus 10 keer 0,30 punten aftrek dus in totaal 3,00 aftrek (10 x 0,30).

Haar E-score wordt dan 10,00 - 3,00 = 7,00 (een gemiddelde score).

 

Grote en hele grote fouten zie je gelukkig minder vaak. Hieronder nog wel de voorbeelden:

Grote fout (0,50 aftrek)
Benen heel krom

 

Grote fout (0,50 aftrek)

Hele grote wiebel

 

Hele grote fout (1,00 aftrek)

Val

 


 

 

Nu zijn we bij een turnwedstrijd met 3 deelnemers (Anne, Britt en Celine). 
Ze turnen allemaal dezelfde oefening:

  1. Loopsprong
  2. Handstand (vluchtig, dus hij hoeft nog niet zo hoog/lang)
  3. Rol voorover

Een bijna perfecte oefening ziet er zo uit:

 

 

Er worden een paar foutjes gemaakt! 

  • Anne heeft bij de loopsprong en de handstand allebei een beetje haar benen krom.
  • Britt doet alles heel netjes maar valt helaas om bij de handstand.
  • Celine heeft bij de loopsprong haar benen heel erg krom en bij de handstand haar benen een beetje uit elkaar.

Wat is de einduitslag?

 

We gaan eerst voor alle turnsters de E-scores uitrekenen:

  • Anne maakte 2 kleine foutjes van 0,10 aftrek. Haar E-score wordt dan 10,00 - 0,20 = 9,80
  • Britt maakte 1 hele grote fout van 1,00 aftrek. Haar E-score wordt dan 10,00 - 1,00 = 9,00
  • Celine maakte 1 grote fout van 0,50 aftrek en 1 kleine fout van 0,10 aftrek. Haar E-score wordt dan 10,00 - 0,50 - 0,10 = 9,40

De einduitslag is dus:

  1. Anne met een E-score van 9,80
  2. Celine met een E-score van 9,40
  3. Britt met een E-score van 9,00

 

Eindopdracht

Bij de ronde daarna doen er 3 andere turnsters (Doortje, Evanne en Frederique) mee met dezelfde oefening.

  • Doortje heeft bij de handstand en de rol voorover haar benen een klein beetje uit elkaar.
  • Evanne doet bij de loopsprong en de handstand haar benen krom en haar tenen krom.
  • Frederique heeft bij de handstand haar armen krom.

Wat is de einduitslag?