E-score opschrijven

 

Een jurylid kan natuurlijk niet onthouden wat een turnster heeft gedaan en welke fouten een turnster allemaal heeft gemaakt.

Daarom wordt dit tijdens de oefening meegeschreven.

 

Voor de D-score schrijft een jurylid met behulp van symbolen op wat ze geturnd heeft.

Voor de E-score schrijft een jurylid met behulp van cijfers op hoeveel aftrek een turnster kreeg. 

Dit zijn 3 symbolen. De turnster heeft dus 3 elementen geturnd!

  • Een kruis is het symbool voor radslag
  • Het (soort van) krulletje is het symbool voor rol voorover
  • Het uitroepteken is het symbool voor handstand

De cijfers daaronder hebben met de E-score te maken!

 

Voor de E-score kan een jurylid de volgende aftrekken geven:

  • Een kleine fout geeft 0,10 aftrek
  • Een middelgrote fout geeft 0,30 aftrek
  • Een grote fout geeft 0,50 aftrek
  • Een hele grote fout geeft 1,00 aftrek

Voor een kleine fout schrijft een jurylid dan een op, voor een middelgrote fout een 3, voor een grote fout een 5. Omdat de aftrek voor een hele grote fout (1,00) alleen gegeven wordt bij een val wordt er dan meestal een V (van val) opgeschreven.

 

Als er bij het symbool van radslag dan 3 1 onderstaat:

Heeft de turnster in haar radslag 1 middelgrote fout gemaakt (bijvoorbeeld kromme benen) en 1 kleine fout (bijvoorbeeld kromme tenen).

 

We kijken naar een vloeroefening

 

Ze turnt best wel snel dus kijk hem nog een keer als het lastig te volgen was!

Ze doet de volgende elementen:

  1. Radslag
  2. Handstand doorrol
  3. Losse rol
  4. Streksprong halve draai

  5. (aansluitpas) - kattensprong
  6. Sisonne
  7. Streksprong halve draai
  8. Rol achterover

 

Dit schrijf je in symbolen als volgt op:

8 symbolen voor 8 elementen!

(symbolen leren schrijven komt aan bod bij de D-score!)

 

 

Nu gaan we voor de E-score de aftrekken erbij schrijven! Ze maakt de volgende foutjes:

  1. Bij de radslag heeft ze haar armen een beetje krom (kleine fout - 0,10)
  2. De handstand doorrol was goed!
  3. De losse rol was goed
  4. De streksprong halve draai moet iets hoger (kleine fout - 0,10) en de landing was niet helemaal stabiel (kleine fout - 0,10)
  5. De kattensprong moet iets hoger (kleine fout - 0,10)
  6. De sisonne was goed
  7. De streksprong halve draai moet iets hoger (kleine fout - 0,10)
  8. Bij de rol achterover had ze de benen een klein beetje uit elkaar (kleine fout - 0,10) en een balansverstoring bij het opstaan (kleine fout - 0,10)

Dit ziet er dan als volgt uit:

 

Na afloop kan een jurylid alles dan optellen! 

In dit geval staat er 7 keer een 1, dit is dus 7 x 0,1 = 0,7 aftrek!

Deze turnster heeft dus een E-score van 9,3

 

Eindopdracht

Stel dat de turnster de volgende fouten had gemaakt:

  1. Radslag goed
  2. Handstand doorrol valt ze om (verder wel netjes)
  3. Losse rol benen een klein beetje uit elkaar
  4. Streksprong halve draai benen heel erg krom
  5. Kattensprong goed
  6. Sisonne goed
  7. Streksprong halve draai benen heel erg krom
  8. Rol achterover benen een klein beetje uit elkaar

Hoe ziet het juryblad er dan uit?

Je mag ook de symbolen tekenen!

Maar als het niet lukt kan je ook gewoon 8 vierkantjes tekenen en daar de aftrekken onder schrijven.