Illusion

Illusion

Stap 1: Standspagaat (schaar)

 

Voor een goede illusion moet je eerst een goede standspagaat (schaar) kunnen. 

 

Standspagaat

 

Het handigst is als je deze zo wijd mogelijk vast kan houden, maar ook fel open kan schoppen.

Als je om de dag een serie oefeningen doet kan je hier steeds wijder en leniger in worden:

 

Standpagaat (schaar) vasthouden

  1. Langzit voorover 20 sec.
  2. In stand de grond aanraken met rechte benen 20 sec.

  3. Spagaatrondje rekken 20 sec. per houding (3 houdingen)
  4. Spagaat voorover 20 sec.

  5. Standspagaat (schaar) vasthouden met muur 20 sec.
  6. Standspagaat (schaar) vasthouden vrij 20 sec.

 

Standspagaat met muur

 

Standpagaat (schaar) opschoppen

  1. Beenzwaaien 3 rondes van 10x
    • Voor
    • Zij
    • Achter (arabesque)
    • Achter (zweefstand)
  2. Opschoppen naar schaar 3 rondes van 10x
    • Uit stand op handen en voeten
    • Uit stand
    • Uit kniezit

 

Stap 2: Illusion (uitleg)

 

Als je een goede en wijde standspagaat kan openschoppen kan je gaan werken aan je illusion.

 

Let op! 

Een illusion kan 2 kanten op draaien:

- Binnenwaarts 

- Buitenwaarts

 

Buitenwaarts betekent dat je als je op je rechterbeen staat ook naar rechts draait (en je naar links draait als je op je linkerbeen staat).

 

Bij de illusion binnenwaarts draait je juist de andere kant op: als je op je rechterbeen staat draai je naar links (en andersom).

 

Je mag zelf kiezen wat je makkelijker vindt, maar de opbouw van beide draaien is iets anders. Als je twijfelt kies dan voor de illusion binnenwaarts, deze is makkelijker om helemaal rond te draaien.

 

1e is illusion buitenwaarts, 2e is illusion binnenwaarts

Illusion binnenwaarts

 

(oefen de opdrachten elke keer tot ze 5 keer achter elkaar goed lukken!)

 

Opdracht 1: Fouetédraai achterwaarts

1a. Uit stand

1b. Uit zweefstand

1c. Uit standspagaat (schaar)

 

Opdracht 2: Standspagaat lopen

2a. Heel rondje lopen (binnenwaarts)

2b. Half rondje lopen (binnenwaarts) + fouetédraai achterwaarts

 

Opdracht 3: Draai onder je been door

3a. Met hulp: hand vasthouden (als je op links staat moet je je rechterhand naar achter laten trekken)

3b. Met verhoging (kies iets stevigs maar niet te hard, bijvoorbeeld de bovenkant van de bank)

 

Illusion onder je been door

Illusion met hulp


 

Opdracht 4: illusion

Tijd voor de illusion! Als het nog niet gelijk lukt blijf dan iets langer oefenen met de opdrachten 1 t/m 3.

Je kan ook eerst een halve illusion doen of met een klein beetje hulp.

Je mag bij de illusion de grond toucheren met 1 hand.

 

Illusion buitenwaarts

 

(oefen de opdrachten elke keer tot ze goed lukken en ga dan pas verder)

 

Opdracht 1: Draai in zweefstand 

1a. Schop open naar zweefstand met behulp van de muur

1b. Schop open naar zweefstand

1c. Schop open naar zweefstand met kwart draai

1d. Schop open naar zweefstand met halve draai met behulp van de muur

1e. Schop open naar zweefstand met halve draai zonder muur

  

 

Opdracht 2: Draai in schaar

1a. Schaar met kwart draai

1b. Schaar met halve draai handen laag op de muur

1c. Schaar met halve draai handen op de grond

1d. Schaar met halve draai 1 hand op de grond

1e. Schaar met halve draai zonder handen (dit is de buitenwaartse illusion!)