De afstoot is de fase waar je vooral op de armen moet letten!
Deze moeten volledig gestrekt zijn.
Hieronder is de aftrektabel voor de afstootfase:
Dit zijn dus allemaal aftrekken die vooral te maken hebben met de armen!
Niet naast elkaar of ongelijke handenplaatsing
Dit gebeurt bij overslag eigenlijk bijna nooit (maar als het gebeurt moet je er wel punten voor aftrekken!)
Het voorbeeld dat ik gevonden heb is daarom van een half in - half uit:
Ze zet haar linkerhand eerder neer dan haar rechterhand (ongelijke handenplaatsing) en ze staan ook niet naast elkaar! Dit zou dan 0,30 aftrek geven.
Gebogen armen
Kromme armen zijn vaak te herkennen aan een sprong met het hoofd bijna op de pegases! Meestal als een turnster kromme armen heeft, heeft ze ook een schouderhoek (in dit plaatje ook!)
Hier zou ze 0,50 aftrek krijgen voor haar armen en 0,30 voor haar schouders (want bij een schouderhoek mag je niet meer dan 0,30 aftrek geven).
Schouderhoek
Een schouderhoek betekent dat een turnster haar armen niet langs haar oren heeft, maar meer voor haar lichaam!
In dit plaatje zou ze daar 0,30 aftrek voor krijgen (en 0,10 voor haar kromme armen).
Niet door de verticaal gaan gaat wel over de hele handstand!
Deze aftrek krijgt ze als er eigenlijk nooit een handstand is geweest. Dit levert 0,10 aftrek op.
Hier is te zien dat haar handstand niet in de verticaal (groene lijn) zit. Ze zit pas in handstand bij de rode lijn.
Naast deze aftrekken heb je ook nog de aftrekken die ook in de aanzweef zaten zoals:
Heel vaak als turnsters dit in de aanzweef fout doen, hebben ze dit bij de afstootfase ook fout.
Je moet het dan dus 2 keer aftrekken
En soms zelfs 3 keer als het bij de afzweef ook nog steeds fout is!
Maar dit hoofdstuk kijken we alleen naar de afstootfase.
We gaan weer echt jureren! De afstootfase schrijf je hier op:
We beginnen weer met foto's, dan in slowmotion en dan op echte snelheid!
Foto's
Foto 1
Foto 2
Foto 3
Uitwerking:
Als je een paar tiendes meer of minder hebt is het ook goed!
Bij de E-score verschillen juryleden vaak een beetje van elkaar.
Kijk wel of je ongeveer dezelfde dingen gezien hebt!
Slowmotion
(kijk ze vaker als het nodig is!)
Slowmo 1
Slowmo 2
Slowmo 3
Uitwerking
Dit vond ik zelf ook best lastig!
Dit waren ook niet de makkelijkste overslagen om te jureren
(en in de afstootfase moet je op veel verschillende dingen letten).
Je hoeft dus niet precies hetzelfde te hebben, kijk of je het ongeveer eens bent met de gegeven aftrekken!
Als je zelf ook voor de 3e sprong het meest had afgetrokken en de tweede het minst heb je deze opdracht al super gedaan!
Ook een tip: soms zie je als jurylid wel dat iets niet helemaal goed is, maar is het (omdat het zo snel gaat) wel moeilijk om te zien waar de fout precies zit. Probeer hier dan niet te lang over na te denken en gewoon in je hoofd na te gaan of het een kleine, middelgrote of grote fout was en hier de aftrek voor op te schrijven!
Nu gaan we oefenen met filmpjes! Je mag ze best vaker bekijken als dit nodig is.
Wel is het soms zo dat als je iets te vaak bekijkt je te streng wordt, omdat je dan echt kan gaan zoeken naar fouten.
Meestal kom je met filmpjes bij 2 keer kijken tot het beste antwoord.
In het echt kan je natuurlijk maar 1 keer kijken, maar dan is het ook iets makkelijker te zien dan op een scherm.
Na 3 keer oefenen komt de eindopdracht!
Filmpje 1
Filmpje 2
Filmpje 3
Mijn uitwerking:
Eindopdracht
Jureer de afstootfase van de volgende overslag!
Probeer het filmpje 2 keer te bekijken en dan je aftrekken op te schrijven.
De volgende fase is: