Maak (en doe) een woordenslang met turnonderdelen (of dingen die met turnen te maken hebben)!
Bij een woordenslang moet het volgende woord beginnen met de laatste letter van het vorige woord.
Voorbeeld met dieren: SlanG - GeiT - TijgeR - RaT
Je mag geen woorden herhalen!
En je moet de woordenslang daarna turnen!
Voorbeeld voor turnen: ArabieR - Radslag op 1 hanD - Dubbel pirouettE - ElleboogsteuN